Mijn lief (1)

Als Clara aankomt bij het graf van haar Gerard ziet ze tot haar verbazing een bos rode rozen. Ze zijn nog vers en er hangt een kaartje aan: ‘Rust zacht, mijn lief.’

Wie heeft deze rozen daar neergelegd?

Haar knieën worden slap. Ze wankelt en krijgt een waas voor haar ogen.

‘Gaat het wel, mevrouw?’ vraagt een oudere heer die voorbijkomt.

Traag schudt ze haar hoofd.

‘Het valt niet mee een geliefde te verliezen.’ Hij kijkt naar de rozen. ‘Een mooi boeket. Veel sterkte.’

 

Clara grist de rozen van het graf en smijt ze in de groenbak. Daarna rent ze weg zonder om te kijken.

Gerard heeft maar één lief en dat is zij. Niemand neemt hem van haar af.