Kees en Rita,

 

Kees en Rita (1)

De start
Kees en Rita zijn er helemaal klaar voor: de jaarlijkse Drentse fietsvierdaagse vormt een hoogtepunt, elk jaar weer. De gezelligheid, de activiteiten onderweg en als kers op de taart de gezellige braderie in Assen. Gelukkig zijn er voldoende oplaadpunten voor de e-bikes, zodat ze de veertig kilometer per dag gemakkelijk kunnen halen.
Ze bewaren goede herinneringen aan vorig jaar, toen Henk en Anja nog meededen. Gezellig samen koffie met appelgebak nuttigen op het terras van restaurant Dapper. Helaas is Henk overleden. 
‘Wat trekken we vandaag aan, Rita? Onze blauwe of witte T-shirts?
‘De witte houden de warmte beter tegen.’

Kees en Rita (2)

Gratis ontbijt
‘Wat een geweldige dag gisteren, Rita,’ zegt Kees. We hebben alle stempels verzameld en we waren al een uur voor sluitingstijd bij de finish.’
‘Vandaag een gratis ontbijt in Diever aan lange tafels met heerlijke verse belegde broodje en een eitje daarbij. Ik verheug me erop.’
“En we kunnen ook het Oermuseum bezoeken met spelletjes uit de mammoetperiode.’
‘Hè bah, Kees, daar heb ik niet zo’n zin in met die warmte.’
‘We zien wel, eerst maar eens uit de veren.’
‘Pomp jij de banden even op? Dan vul ik intussen de fietstassen.’

Kees en Rita ()

Insmeren
‘Rita, we moeten doorfietsen: om drie uur is er een optreden van de Bloaskapel de Zendestriekers. Daar wil ik heel graag bij zijn.”
‘Maar ik heb zadelpijn, ik weet niet of dat wel gaat lukken.’
‘Ik smeer je wel in met onze bodylotion, dat helpt gegarandeerd.’
‘Waar moet je dat doen, Kees? Iedereen kan ons zien.’
‘Er komt vast wel een grote boom, daarachter verstoppen we ons gewoon.’
‘Zal ik jou dan ook even insmeren? We hadden dat eigenlijk vanmorgen na het douchen moeten doen.’
‘O, Kees , tussen mijn benen is het niet nodig. Je kietelt me.’


Kees en Rita (4)
)
Foto
‘Rita, ik lees hier dat er onderweg foto’s worden gemaakt. Zullen we er een laten maken en kopen? Leuk om aan de familie te laten zien op onze verjaardag.’
‘Ik weet het niet. Hadden we dan eigenlijk niet onze rode T-shirts moeten aantrekken? Die witte zijn zo saai.’
‘Dat kunnen we nu niet meer veranderen.  Wit staat ons ook prachtig.’
 Eerst nog een lekkere gehaktbal met mosterd eten op het terrasje bij Donker. Ze zijn nergens anders zo smeuïg.’
‘Gebruik wel een servet, Kees. Een foto met een vlek kan echt niet.’

Kees en Rita (5)

Ochtendhumeur
‘Rita, waar heb je onze witte sportsokken gelaten? Ik kan ze nergens vinden.’
‘In het plastic Zeemantasje, onderin de fietstas.’
‘Ah, ik zie ze al. Zal ik voor jou ook een paar pakken?’
‘Het wordt warm vandaag, Kees, laten we ons vast een keer insmeren.’
‘Hè bah, dat plakt. Dat doen we wel na het ontbijt.’
Als ze aankomen in de eetzaal, staat er een lange rij voor de koffieautomaat.
‘Ik zei het toch al, Kees. We hadden veel eerder moeten opstaan.’
‘Jij wilde je ook nog insmeren ...’
‘Laten we nu geen ruzie maken en gewoon onze beurt afwachten.’

Kees en Rita (6)

Pech
‘Kom op, Rita, laten we nu eindelijk vertrekken. Er zit geen schot in je vanmorgen.’
‘Nog even naar het toilet en de broodjes in de fietstas doen.’
Eindelijk kunnen ze vertrekken. Inmiddels is het tien uur; het is al warm.
Ze voegen zich in de grote stroom fietsers en rijden in file door het dorp Rolde.
‘Kees, wat hobbelt die weg hier, ik kom bijna niet vooruit.’
‘De weg is kaarsrecht, laten we doorfietsen, anders zijn we nog te laat voor het optreden van piratenkoor ‘De Stormvogels.’
‘Kees, ik denk dat mijn achterhand lek is.’
‘Het is ook altijd wat met jou.’

Kees en Rita (7)

Heimwee
‘Wat nu, Kees?’
Rita staat aan de kant van de weg met een lekke band.
Luid zingend trekken andere toergangers voorbij.
‘Hadden we maar een fietspas gekocht, Kees. Daarbij was de plakservice inbegrepen.’
Jij vond dat te duur en nu zitten we met de gebakken peren.’
‘Leefde Henk nog maar, hij was een ster in banden plakken. Hij heeft vaak genoeg aangeboden het jou te leren, maar jij was eigenwijs.’
‘Hé, wiens band is er nu lek, de mijne soms?’
...
‘Vorig jaar was het met zijn vieren veel gezelliger. Ik mis Henk en Anja.
‘Ja, ik ook.’

Kees en Rita (8)

Hulp
‘We kunnen hier niet eeuwig blijven staan, Kees. Die band moet geplakt worden.’
‘Je weet dat ik twee linkerhanden heb.’
‘Je mond doet het anders prima. Vraag gewoon of iemand je wil helpen.’
Naast hen strijkt een ouder stel neer. Ze dragen blauwgestreepte poloshirts en een beige afritsbroek.
‘Kom op, Kees, zet je trots opzij. Vraag om hulp.’
De man is direct bereid te helpen. Vakkundig plakt hij in vijf minuten de band.
Nadat Henk hem hartelijk heeft bedankt, trekt Rita de stoute schoenen aan:
‘Waar hebben jullie die leuke polo’s en shorts gekocht?
Echt iets voor ons, Kees.’

Kees en Rita (9)

Ontbijt
De laatste dag van de Fietsvierdaagse zijn Kees en Rita vroeg uit de veren.
‘We zijn vast de eersten aan het ontbijt,’ zegt Rita, terwijl ze de krullers uit haar haren trekt.
‘Zullen we onze roodgeruite blouses aantrekken, die zitten lekker luchtig.’
‘Ik hoop dat we meer geluk hebben dan gisteren. Alles liep mis.’
Er zijn meer mensen op dezelfde gedachte gekomen: ze vinden met moeite een plek  midden in de zaal.
‘Nu zitten we helemaal in het zicht. Straks zien ze dat we boterhammen voor onderweg meenemen.’
‘Welnee, Rita, niemand merkt het. Stop ze snel in je handtas.’

Kees en Rita (10)

Polo’s
Welgemoed vertrekken Kees en Rita vanuit hotel ‘De bonte Wever’ voor hun laatste etappe. De stempelkaart is voor driekwart vol. De medailles lonken.
In vrijwel alle dorpen speelt de fanfare. Vanaf de zijlijn worden ze enthousiast toegezwaaid.
‘Kees, zullen we een ommetje fietsen naar de ABWB van Meppel? Er zijn mooie aanbiedingen: twee polo’s voor de prijs van één.’
‘Die kunnen we thuis ook kopen. Ik rijd liever langs de grote sjoelbak. Vorig jaar won ik een krentenwegge.’
‘Straks zijn de polo’s in dezelfde kleur uitverkocht ...’
‘Ik ga sjoelen. Basta!’
Mokkend rijdt Rita voort.
‘Je moet wel winnen dan.’

Kees en Rita (11)

Braderie
Niets had Kees gewonnen met sjoelen, zelfs geen troostprijs.
Na enkele uren zwijgen, fietsen Kees en Rita Rolde binnen. Daar is een gezellige braderie met verse braadworst.
Rita doorbreekt de stilte:
‘Zullen we er een nemen? Het is tenslotte onze laatste dag.’
Kees bromt iets onverstaanbaars.
‘Wat zeg je?’
‘Zonde van de boterhammen uit het hotel.’
‘Misschien hebben we later nog trek.’
Kees sjokt met zijn fiets aan de hand naar de worstenkraam en bestelt er twee.
Terwijl hij eet, druipt het vet langs zijn kin.
‘Hadden ze geen servetten?’
‘Je bent nooit tevreden, Rita.’
‘Jij wint nooit iets.’

Kees en Rita 12)

Finish
De stemming wil er niet meer echt inkomen bij Kees en Rita, ondanks de vrolijke muziek en de juichende mensen.
‘Met zijn tweeën is het veel minder gezellig dan met zijn vieren.’
‘Volgend jaar vragen we een ander stel van de quiltclub,’ zegt Kees.
‘Ik weet niet, of ik volgend jaar nog wel meedoe.’
  
Ze naderen de finish en opeens roept een bekende stem hun namen.
Tot hun verbazing zien ze Anja staan met een bos gladiolen.
‘Jij hier, helemaal alleen voor ons?’
‘Een verrassing ‘ zegt ze stralend.
‘Jullie hebben het vast fantastisch gehad samen.’