Mistflarden lossen langzaam op, het grijs verandert in heldergroen. Maria loopt naar buiten en haalt de ochtendkrant uit de brievenbus. Vanuit de verte blaat een schaap.
Op de tuintafel strijkt een kauwtje neer. Even speelt een glimlach om haar lippen.
Uit het keukenkastje pakt ze automatisch twee koffiemokken en zet ze op tafel. Pas als het vertrouwde gebrom ontbreekt, merkt ze haar vergissing op en giet de koffie in de gootsteen. Traag kauwt ze op de taaie broodkorst.
De letters van de krant dansen voor haar ogen en kleuren grijs. Een lichtstraal valt op de foto in de vensterbank.
© Nel Goudriaan, 12 september 2020
‘Dan ga ik maar,’ zei hij. ‘Het is beter zo, voor ons allebei.’
Zij glimlachte. In haar lach school droefheid.
Hij trok de deur achter zich dicht.
Zij schoof de gordijnen opzij en keek zijn gebogen gestalte na. Het regende.
Alsof hij het voelde, draaide hij zich om.
Nog even keken zij elkaar in de ogen en toen verdween hij om de hoek van de straat.
Op de keukentafel stonden twee koppen ijskoude koffie.
Zij nam ze in haar handen en smeet ze stuk op de plavuizen vloer. De roomwitte scherven staken schril af tegen het donkerbruine vocht.
© Nel Goudriaan, 5 september 2020
Maria loopt op een vrijwel verlaten strand. Het schemert. De regen striemt langs haar gezicht. Zilveren schuimkoppen verheffen zich boven het zwart van de zee. Haar voeten zakken weg in het vochtige zand. Ze vertraagt haar tempo. Rakelings scheert een meeuw langs haar heen.
Hij kwam in haar leven en verdween. Hun samenzijn was kort en intens. Een vluchtige aanraking die haar bestaan tijdelijk verlichtte.
Nu is ze weer alleen met de zee.
Ze staat stil en denkt na over tijd, eeuwigheid en het waarom van de dingen. Antwoorden komen niet en zullen er ook niet komen.
©Nel Goudriaan, 31-08-2020
UKV van de week op Schrijven Online 4 september 2020
Koolwitjes fladderen boven de paarse pluimen van kattenstaarten. Langs het water wiegen donkerbruine sigaren van de lisdodde. Een krekel tjirpt. Een houtduif koert. Even gaat de zon schuil achter een wolk. Een zuchtje wind doet de bladeren van de esdoorn ruisen.
‘We zijn terug in het paradijs,’ zegt Eva tegen haar man.
Adam opent de koeltas en schilt zorgvuldig een appel.
‘Wil jij ook een stukje, Eva?’
De zoetzure smaak streelt hun tongen.
Vanuit de verte klinkt een vaag gerommel, wolken pakken samen.
Een slang kronkelt langzaam vooruit en steekt haar tong uit.
©Nel Goudriaan 16-08-2020
De man met de zwarte mantel sloop langs huizen en verfde purperrode kruisen op de deurposten. In zijn hand droeg hij wijzers: grote, kleine, zilveren, gouden. De klokken liet hij achter.
Vanuit de verte naderde een vrouw in een rode jas. Haar hakken klakten op het plaveisel.
‘Wilt u stoppen?’ vroeg hij haar.
Hij nam het gouden horloge van haar arm en verwijderde de wijzers.
‘Het is voorbij,’ zei hij. De tijd bestaat niet meer.
‘De zon blijft schijnen,’ antwoordde de vrouw.
‘Vanaf nu staat de aarde stil tussen zon en maan. Wat overblijft is een eeuwige rode gloed.’
©Nel Goudriaan, 27 juli 2020
‘Ik ben even weg,’ riep hij, zonder haar antwoord af te wachten.
De bomen bogen zich als een beschermende tunnel over hem heen. In de verte was er nog een glimp van het licht te zien.
Hij wandelde alleen over het kronkelige pad. Voor even was hij verlost van de benauwde kamer die alle glans verloren had sinds haar bed pontificaal voor het raam stond.
Met diepe halen snoof hij de geur van frisse naaldbomen op. Langzaam verdween de weeïge lucht van ziekte en bederf uit zijn kleding.
Hij ontspande zich, het duister bedekte hem als een troostende deken.
©Nel Goudriaan, 01-08-2020
Met de metalen deurklopper ramt Lisa op de houten deur. Een non doet open. Om haar habijt hangt een muffe walm.
De geur die Lisa zich na al die jaren herinnert. De grauwe huid van de non is tot craquelé verworden. Kurkdroge lippen, nooit gekust. Priemende ogen, zalvende stem.
‘Dag zuster Barbara, ik zie dat u me niet herkent.’
De lippen van de non krullen zich tot een glimlach. De lach die de woorden van toen vergezelde:
‘Geloof me, meisje. Dit is het beste voor jou en je kind.’
Lisa neemt de hamer uit haar tas en haalt uit.
© Nel Goudriaan, 13-07-2020
Een briesje brengt verkoeling in de verzengende hitte.
‘Zie je de wolken, David?’
Ze strijkt een paar haren uit zijn gezicht.
‘Niet huilen, jongen, het komt goed.’
Davids handjes grijpen naar het gaas Hij buigt zich naar voren en wil met zijn tong over het ijzer likken.
Verschrikt zet ze een stap achteruit. ‘Bah, dat is vies.’
Ze bijt op haar onderlip. De smaak van haar bloed lijkt op roest.
‘Ooit halen ze ons hier weg,’ zegt ze.
Zware voetstappen naderen. De grond trilt.
David trappelt, zijn voeten raken haar buik.
‘Wij blijven samen, lieverd. Voor altijd.’
© Nel Goudriaan, 06-07-2020
Door een kier wringt zich een streepje licht naar binnen. In deze benauwde ruimte heeft hij me opgesloten na een leven van trouwe dienst. Gebeukt en geblutst heeft hij mij. De glans is eraf. Mijn rug is krom geslagen.
Geen genade kende hij. Keer op keer ramde hij me op mijn kop. Bij de laatste slag ging het mis, hij schreeuwde en smeet me vloekend op de grond. Met zijn lompe voeten stampte hij op mijn lijf.
Nu ben ik onderdeel van een verzameling oud roest. Mij rest niets anders dan te wachten tot de dood me verlost.
© Nel Goudriaan, 07-07-2020
De naakte waarheid
Mathilde opent haar Facebookaccount: al meer dan duizend likes op haar laatste post. Verbazingwekkend voor een rhododendron foto.
Plotseling ziet ze zichzelf naakt op het scherm. In vol ornaat. De foto die Jules maakte na een zinderende vrijpartij. Zou ze per ongeluk ...? Geen tijd om na te denken, de foto onmiddellijk wissen.
Op haar tijdlijn verschijnt: ‘Wie wil met mij een wilde nacht beleven?’ Langzaam dringt tot haar door, haar account is gehackt.
‘Kom je ontbijten, schat? De tafel is gdekt,’ klinkt de stem van haar man. Rond zijn mond speelt een glimlach.
Trouwdag
De keuken geurt naar verse broodjes en koffie.
‘Zal ik sinaasappels voor je uitpersen, schat?’ vraagt Jos.
‘Waar heb ik dit allemaal aan te danken op een gewone dinsdag?’
‘Denk na, liefje.’
Mathilde heeft een barstende hoofdpijn en ziet in gedachten steeds weer haar naaktfoto op Facebook. Wie heeft haar account gehackt? Haar eigen man? Is hij daarom zo vrolijk?
Jos schenkt koffie in. ‘Wat ben je stil, is er iets?’
‘Ik ben nog niet goed wakkker.’
‘Kijk eens op de kalender,’ zegt Jos opgewekt en legt een grote bos rode rozen op tafel.‘Gefeliciteerd met onze eerste trouwdag.’
Verrassing
‘Sommige vrouwen zijn wel heel naïef,’ roept Jos.
‘Hoezo?’ vraagt Mathilde.
‘Ik hoorde bij het programma Opgelicht over Jules, een charmeur die via internet vrouwen verleidt. Hij plaatst naaktfoto’s van hen op Social Media.’
Mathilde voelt hoe haar maag in opstand komt en rent naar het toilet.‘
Schat,’ zegt Jos bezorgd. Je wordt toch niet ziek? Of heb je misschien een verrassing voor me? Hij wrijft liefkozend over haar buik.
‘Een virusje,’ denk ik,’ zegt Machtilde timide.
Haar telefoon licht op, een whatsapp bericht: ‘Je kunt beter meteen betalen, als je niet wilt dat je foto weer online komt.’
Nel Goudriaan 15-05-2020
Andreas zonk weg in zijn donkerbruine clubfauteuil. Het leer vertoonde sleetse plekken van voorbije generaties. Zijn vader en opa rookten pijp in deze stoel; ze bereikten beiden de gezegende leeftijd van negentig jaar.
Andreas dronk en rookte niet. Elke dag bezocht hij de sportschool. Zijn gespierde lijf was een lust voor het oog. Mannen waren jaloers op hem, vrouwen lonkten verlangend. Voor hem was er maar één vrouw: zijn Maria.
Op een dag vond ze hem, weggezakt in zijn fauteuil. Op vierenveertigjarige leeftijd blies hij zijn laatste adem uit. Maria weende en de stoel weende met haar mee.
21-02-2020
Ze liepen zwijgend door de akker. Aan hun laarzen kleefde zompige klei. De aardappelen waren gerooid. De lucht kleurde langzaam rood. Bij de sloot hielden ze stil en staken ze een sigaret op.
De zoon doorbrak de stilte: ‘Pa, ik kan het niet.’
‘Natuurlijk kun je het, jongen.’
‘Ik wíl het ook niet.’
‘Maar hoe moet het verder, als ik geen opvolger heb?’
‘Ik weet het niet.’
Ze liepen terug. De boerenkool met worst dampte op tafel. Zonder woorden vulden ze hun maag. De zoon keek naar zijn vader, onder het lamplicht leken de groeven in zijn gezicht dieper.
17-02-2020
Het is vrijdagmorgen, tijd voor het wekelijkse dictee. Juf Els geniet van dit moment, slechts het geluid van krassende pennen is hoorbaar.
Schrijf maar op: ‘De gasten genieten van overheerlijke moorkoppen.’ Ze hakt de zin in stukjes, de leerlingen schrijven mee.
‘Als jullie met zijn vijfentwintigen minder dan 100 fouten maken, trakteer ik,’ belooft ze.
Bij Corné is het puntje van zijn tong zichtbaar. De vorige keer haalde hij het gemiddelde flink naar beneden.
Juf Els loopt bij hem langs en leest: “oferheerluke roomkopen” ‘Stop,’ roept ze. ‘Corné ontdekte een fout, geen moorkoppen, maar roomkoppen.’
Hij straalt. ‘Trakteren, juf.’
04-02-2020
Een voor een komen ze binnen met cadeaus. Vrolijke stemmen klinken, zoenen en omhelzingen volgen. Later in de kamer richten ogen zich strak op mobiele telefoons. Af en toe klinkt een lach van een kind dat een YouTubefilmpje bekijkt.
De gastvrouw ziet met lede ogen aan hoe haar gasten achteloos de met zorg bereide hapjes verorberen. Als zij voor de tweede keer moet vragen wat mensen willen drinken, knapt er iets. Ze verlaat de kamer. Niemand mist haar.
Plots een kakofonie van pinggeluiden. Een app van de jarige: ‘Fijne voortzetting nog van mijn feest. Ruimen jullie straks alles op?’
03-02-2020
Van zijn bravoure is weinig over als hij tegenover me zit. Ik probeer hem op zijn gemak te stellen: ‘Je kunt me alles vertellen. Het blijft tussen ons.’
Zijn handen verfrommelen een brief.
‘Van je vrouw?’ vraag ik.
Hij knikt. ‘Het valt voor haar vast niet mee zo lang alleen te zijn met een baby.’
Hij beweegt onrustig. ‘Het is geen schande om te erkennen dat je heimwee hebt.’
‘Dat is het niet. Ik schaam me tegenover haar en mijn kind.’
Hij kijkt me recht aan: ‘Ik ben verliefd op Michielse.’ S
amen zwijgen we minutenlang.
‘Jongen toch,’ zeg ik.
06-01-2020
Hij steekt meteen van wal: ‘Het is zo ver gekomen dat ik mijn eigen kinderen sla. De herrie die ze maken is onverdraaglijk.’
‘Hoe voelt dit voor je?’ vraag ik.
‘Wat is dát nu voor een vraag? Zeg me liever hoe ik ze stil krijg.’ Zijn gezicht loopt rood aan. ‘Ben ik even vijf maanden in Afghanistan en mijn vrouw laat het volledig uit de hand lopen.’ ‘Denk je veel aan dáár?’ vraag ik.
‘Ze bekogelden me met steentjes, kinderen van nog geen zes jaar oud.’
‘Ze wisten niet wat ze deden,’ zeg ik.
‘Ik, lafaard, gooide stenen terug.
’07-01-2020
Één keer per jaar kwam tante Johanna op bezoek. Het was een lange reis vanuit Zeeuws-Vlaanderen naar ons dorp. Ze bracht altijd een zelfgebakken brood met rozijnen mee. Tante was een struise vrouw, haar zwarte rok ruiste en haar gouden oorbellen glommen. Als ze praatte leek het alsof ze zong: ‘Je bent alweer groter geworden, eej.’
Mijn moeder zette steevast ‘peeën mee juun’* op tafel als zij er was.
Afgelopen dinsdag kwam het telefoontje van neef Jacobus: ‘Tante Johanna is niet meer onder ons.’
‘Wat verdrietig, eej,’ sprak mijn moeder.
Uren later geurde de keuken tevergeefs naar juun.
*hutspot’
04-01-2020
‘Waarom schreeuw je tegen me?’
‘Ik schreeuw niet,’ bijt hij haar toe.
De klok slaat twaalf uur. Buiten barst het vuurwerk los, de lucht kleurt geel-rood-groen. ‘Anderen wensen elkaar een gelukkig nieuwjaar,’ zegt zij.
‘Die houden de schijn op,’ zegt hij.
De deur naar de gang gaat open. In haar witte nachtpon kijkt een meisje haar ouders met grote ogen aan. ‘Ik kan niet slapen.’
Zij neemt het rillende kind in haar armen. Hij kijkt toe. Vlak voor het huis klinkt een kanonslag.
Het meisje krimpt ineen. ‘Papa, ik ben bang. Kom bij me.’
Hij staat op.
03-01-020