Nel Goudriaan/KV/3e huisw/158-16
Gestrand
Nog eenmaal kijkt Nina om, nadat ze de deur van het huis heeft gesloten en stapt dan bij Robert in de auto. Ze zwaait naar haar buurvrouw en beste vriendin Yvonne. Eindelijk meivakantie. Ze is eraan toe na een drukke periode op school, waar ze lerares Engels is. Ze verheugt zich op de kamer met balkon in het kleine stadje aan de Weser. Ze verlangt naar de bloeiende koolzaadvelden onderweg.
Robert en zij hadden deze plek ontdekt vijftien jaar geleden toen ze voor het eerst samen op vakantie gingen en sindsdien gaan ze er jaarlijks een paar dagen heen. Ze kijkt opzij naar Robert die zwijgzaam achter het stuur zit, zoals wel vaker de laatste tijd. Ze ziet hoe hij zijn lippen samenperst.
"Robert, ontspan je alsjeblieft. Het is vakantie."
"Zeur niet, ik moet op de weg letten."
Nina zucht. Zijn zwijgzaamheid werkt op haar zenuwen. Wat is er toch aan de hand met hem? Robert lijkt de laatste maanden in een eigen wereld te leven. Hij zegt alleen het hoognodige. ’s Nachts, als zij zich slapend houdt, voelt ze hem woelen en hoort ze zijn onrustige ademhaling. Zou hij een vermoeden hebben …?
Vorige week nog vroeg Yvonne, wat er met hem aan de hand was. Hij zag er volgens haar moe en afgetobd uit. Het was haarzelf nog niet opgevallen. "Druk druk," had ze gemompeld, "hij is aan vakantie toe."
Ze kijkt van opzij naar hem: hij ziet er nog steeds aantrekkelijk uit op zijn tweeënveertigste. Zijn haar begint te grijzen; dat maakt hem nog mooier.
Nina stift haar lippen bij in de autospiegel en bekijkt haar gezicht. Robert gaf haar voor haar laatste verjaardag een botoxbehandeling. Sinds haar vijfendertigste is dat vaste prik. Hij voert de behandeling zelf uit in de kliniek waar hij als plastisch chirurg werkt. Jaap, haar nieuwe collega vindt dat ze behandelingen helemaal niet nodig heeft ...
***
Nina schrikt op als Robert plotseling een ruk aan het stuur geeft.
"Wat doe je nu?"
"Zie je niet dat het olielampje op oranje staat?"
"Nee, daar hoef ik toch niet op te letten?"
"Dat zou ook niet branden als jij de auto's even van te voren naar de garage had gebracht."
"Ja, geef mij maar de schuld, lekker gemakkelijk. Je vergeet zeker, dat jij het nog niet nodig vond dat de auto een beurt kreeg."
Ze staan stil op de vluchtstrook. Het verkeer raast met grote snelheid langs. Nina kijkt naar Robert die met zijn vingers op het stuur trommelt. Zijn gezicht is rood aangelopen:
"Daar staan we dan. Verder rijden is geen optie, want dan rijden we de motor in de prak."
"Wat moeten we nu?
“Ik laat de auto door de garage ophalen, bel een taxi en vraag of de chauffeur ons naar een hotel in de buurt brengt.”
“Hé, wat is dat nu weer? Waarom geen vervangende auto en doen wat we van plan waren? Zoiets overleg je toch en besluit je niet alleen?"
"Nina, we zijn gestrand en we gaan niet verder. Ik ga nú een taxi bellen."
"Oké, je doet maar."
Na tien minuten arriveert een taxi. De chauffeur adviseert hotel Bloemenbeek in De Lutte.
"Aparte naam, rijd u ons er maar naartoe."
Nina kijkt naar Robert die geanimeerd met de taxichauffeur spreekt, zoveel woorden achter elkaar heeft ze hem sinds lang niet horen spreken.
“Ja, u hebt groot gelijk, olie moet je op peil houden, anders loopt de motor gegarandeerd vast. Het onderhoud is verwaarloosd."
“Mag ik u als ervaren taxichauffeur een tip geven? Til regelmatig de motorkap op. Je wilt niet weten, welke ellende daaronder kan zitten. Ik heb auto’s gezien, die aan de buitenkant prachtig waren, maar die vanbinnen volledig aan het wegroesten waren.”
***
Het hotel is mooi gelegen, dat moet Nina toegeven. Een vriendelijke ontvangst en een schitterende kamer met uitzicht op de tuin. Ze ploft op het grote bed met daarop een rozensprei.
Als ze haar smartphone pakt, ziet ze dat ze een WhatsApp berichtje van Jaap heeft:
Hij is haar nieuwe collega in de sectie Engels. Vanaf het begin was er een klik. Hij weet haar altijd op te vrolijken en overlaadt haar met complimenten over haar uiterlijk. Een jonge hond in vergelijking met de bezadigde Robert, al verschillen ze maar een paar jaar in leeftijd. Robert is tweeënveertig, Jaap achtendertig. Hun gesprekken worden de laatste tijd steeds intiemer en gisteren na de borrel had hij haar gekust. “Niet doen Jaap,” had ze nog geroepen, maar haar lichaam sprak een andere taal. Haar lijf leek in brand te staan en sidderde nog lang na. Ze was te opgewonden om de nacht erna goed te kunnen slapen.
-'En, loop je al door de gele koolzaadvelden? Denk aan je. xxx J.'
-'Was het maar waar. Ik lig op een bed in een hotel in De Lutte .'
-’Hé.?'’
-'Autopech, gestrand.'
-'Dan hoef je toch niet in zo'n gat te zitten?'
-'Robert wilde het. Hij doet raar. Ik ben bang dat hij iets vermoedt.'
-'Zal ik naast je komen liggen?'
-'Haha, gek. Je bent wel mijn collega hè. Geen ongewenste intimiteiten.'
-'Daar dacht je gisteren anders over.'
-'Het kán gewoon niet, Jaap.'
-'Ja hoor, het kan prima.'
-‘Grapjas.’
-'Niet nadenken maar genieten.
Droom maar over gisteren, als je vanavond gaat slapen. xxx'
-'Kus terug.’
Haar humeur is flink opgeknapt na de chat met Jaap. Heerlijk om onbezorgd te flirten. Ze kijkt naar Robert, die op de rieten stoel voor het raam zit. Hij staart voor zich uit.
Nina besluit een bad te nemen.
***
Ze bekijkt haar lichaam.Toen Robert en zij elkaar leerden kennen, konden ze er geen genoeg van krijgen elkaar aan te raken. Robert vindt haar nog steeds mooi, heel mooi zelfs, maar niemand -zelfs haar beste vriendin Yvonne niet- weet, dat ze jaarlijks een behandeling cadeau krijgt. Robert strijkt haar rimpels weg, vult subtiel haar slapper wordende huid op en werkt haar oogleden bij. Kleine ingrepen; zijzelf zou er nooit om gevraagd hebben. De eerste keer was ze diep gekwetst geweest:
“Je vindt me niet goed, zoals ik ben?”
Robert had op haar ingepraat:
“Ik vind je juist prachtig en daarbij: je hebt het geluk met mij getrouwd te zijn. Ik zie dagelijks veel vrouwen in de kliniek die er een vermogen voor neertellen door mij behandeld te worden. Ik doe het uit respect voor jouw schoonheid."
Ze was overstag gegaan en nu was er geen weg terug. Ze kreeg in toenemende mate het gevoel een project van hem te zijn, een stuk boetseerklei, dat hij kon vormen, zoals hij dat wilde. Sinds ze Jaap kent, is het haar steeds meer gaan tegenstaan. Toen hij haar vorige week na een drukke werkdag zei, dat de vermoeide blik in haar ogen haar een hele lieve uitstraling gaf, moest ze bijna huilen. Ze zag zichzelf in de spiegel in toenemende mate met de ogen van Robert: elke oneffenheid viel haar op.
Ze schrikt op uit haar gepeins door de telefoon van Robert. Zou de garage nu al terugbellen?
Ze probeert te horen wat Robert zegt. Hij praat zachter dan gewoonlijk.
“We moeten maar een afspraak maken."
...
“Zo snel lukt niet, ik ben op vakantie momenteel.”
…
“…. project…Nigeria?”
…
Nina schrikt. Waar hééft Robert het over, Nigeria…? Hij belt in ieder geval niet met de garage. Hij weet het vast van Jaap en haar. Heeft hij plannen weg te gaan zonder haar daarbij te betrekken? Ze stapt uit bad en rilt over haar hele lijf. Er zit iets helemaal niet goed, ze heeft het gevoel alle grip te verliezen. Zal ze doen, alsof ze niets gehoord heeft, of vragen aan Robert wie hij aan de telefoon had? Voorlopig maar even erover zwijgen.
***
Als ze de kamer binnenkomt, zit Robert nog steeds op dezelfde plek. Nina ziet, dat hij op zijn lip bijt. Hij reageert niet op haar binnenkomst. Na een paar minuten staat hij opeens op:
“Ik ga even buiten wandelen, alleen.”
En weg is hij.
Ontredderd blijf Nina achter. De beklemming slaat toe. Waar is Robert mee bezig? De laatste tijd hebben ze zo weinig gepraat, dat ze geen idee heeft wat er in hem omgaat. Áls er tijd was om samen te zijn, was ze eindeloos met Jaap aan het chatten onder het mom van werk. Als hij maar niet te lang wegblijft. Wandelen in een nieuwe omgeving deden ze altijd samen. Waarom wil hij nu opeens alleen zijn?
Ze kan niet langer stilzitten en loopt onrustig heen en weer in de kamer. Zal ze iemand bellen? Maar wie? Jaap? Nee, nu niet, nu even niet zijn stem horen en zich door hem laten meeslepen. Yvonne dan maar; ze móet iemand spreken.
“Hé Nina, je bent toch op vakantie?”
“Heel verhaal, ik zit in De Lutte in een hotel, vertel je alles later wel.
Maar waar ik je over bel: Robert is alleen gaan wandelen. Ik maak me ongerust. Zojuist hoorde ik hem met iemand bellen over een of ander project in Afrika.
Jij zei pas, dat hij er slecht uitziet."
“Weet je, Nina, ik had het je niet willen vertellen, maar nu jij erover begint: ik zag Robert laatst in een restaurant zitten. Hij was zeer geanimeerd in gesprek met Anne, zijn collega. Ik dacht er het mijne van.”
“Was dat vorige week? Tegen mij had hij gezegd dat hij moest overwerken”
“Ja, klopt. Sorry, dat ik het je nu pas zeg, maar misschien heeft dit er iets mee te maken."
...
Nina zit na het gesprek als versteend op het bed. Ze heeft Anne een paar keer gezien; ze is tien jaar jonger dan zij en ziet er fantastisch uit: gave en strakke huid, perfect figuur. Zíj heeft geen behandelingen van Robert nodig. Waarom dineren die twee samen ? Zou hij zojuist met háár gebeld hebben? Ze voelt een steek van pijn in haar lijf.
Robert en zij moeten praten als hij terugkomt.
***
Na een uur arriveert Robert. “Kom, laten we iets gaan eten,” zegt hij.
Welja, doe maar alsof er niets aan de hand is.
Nina loopt achter hem aan de eetzaal in en ze nemen plaats aan een tafel het raam. Ze zitten als vreemden tegenover elkaar met een glas rode wijn in de hand. Nina verbreekt de stilte:
“Robert, wat is er aan de hand met je?
“Hoe bedoel je?”
“Je loopt zomaar weg, we zitten hier in een vreemd hotel. Dit hoef ik toch niet zomaar te pikken?”
“Ach, zeur niet, laat me gewoon mijn gang gaan en loop me niet te controleren.”
“Hoezo controleren? Houd je niet van de domme. Je verdwijnt en komt terug zonder een woord daarover te zeggen.”
“Houd even je mond, de ober komt eraan.”
Nina kiest voor eendenbout met sinaasappelmarinade als hoofdgerecht en Robert bestelt wild zwijn. Ze wacht met praten tot de ober uit het zicht is. Zo gemakkelijk komt Robert er niet vanaf.
“Wat is dit nu weer: je bestelde wild zwijn. Dat kies je normaal gesproken nooit, je hebt toch een hekel aan rood vlees?”
“ Nou ja zeg, ik mag toch weleens iets doen, dat totaal anders is dan je zou verwachten?”
“Natuurlijk, maar ik begrijp je niet.”
“Dan begrijp je me maar niet. Zoveel begrip heb je de afgelopen periode niet getoond, dit kan er nog wel bij.”
Robert begint steeds harder te praten. Nina ziet, dat er gasten zijn die zich omdraaien om naar hen te kijken.
“Robert, houd je een beetje in zeg. Moet het hele restaurant meegenieten met ons gesprek?”
“Weet je, dat het me helemaal niet interesseert, wat men van ons denkt? Jij moet ophouden met zeuren en wel NU.”
“Zeg, behandel me niet als een kind.”
“Weet je, Robert, zoek het lekker uit. Loop weg, wanneer je wilt. Eet voor mijn part een heel varken, zuip de hele fles wijn leeg, maar ga hier niet tegen me zitten schreeuwen en verneder me niet met al dat publiek om me heen.”
“Nogmaals, Nina, laat me met rust en STOP HIERMEE.”
Ze merken het niet, als de ober arriveert met het hoofdgerecht.
Ze schrikken op van zijn stem:
“Mevrouw, mijnheer, de andere gasten vragen of u wat zachter zou willen praten.”
Nina ziet, hoe Robert zijn hoofd afwendt en een excuses mompelt.
***
Robert werkt het wilde zwijn in rap tempo zwijgend naar binnen. Nina krijgt geen hap meer door haar keel.
Als de ober het toetje: hemelse moeder op tafel zet, lijkt Robert iets te ontspannen:
“Hemelse modder, hoe verzinnen ze het. Een goddelijk toetje, daar zijn we wel aan toe vandaag."
Nina onderneemt opnieuw een poging tot gesprek.
“Heeft het met mij te maken?"
“Nee, hoezo?”
“Als er wat is, kun je het gewoon zeggen. Ik ben dat eeuwige verstoppertje spelen van je zat.”
“Niet nu, Nina, ik wil eerst eten.”
Ja hoor, weer zijn mond houden en doen alsof er niets aan de hand is. Nu zal hij het weten ook:
"Ik moet je iets opbiechten, Robert. Ik heb gisteravond gezoend met Jaap."
…
"Zeg alsjeblieft iets en staar me niet zo aan."
"Wat wil je dat ik zeg? Fijn voor je, Nina, gewéldig, Nina?"
"Doe niet zo sarcastisch."
"We waren gewoon goede collega's, maar langzamerhand is er meer ontstaan. Ik voel me vaak eenzaam. Je lijkt in een andere wereld te leven, vooral de laatste maanden.je praat nauwelijks tegen me.”
Robert zucht.
Zei hij maar iets. Desnoods gooide hij het wijnglas stuk, maar niet dit stilzwijgen.
"Robert, dit kun je niet maken. Ik wil erover praten met je. Ik weet zeker dat jij dit al een tijdje vermoedt. Sindsdien lijk je me te negeren."
..
"Of, heb je mij misschien iets te vertellen? Ik hoorde van Yvonne dat jij vorige week heel gezellig met Anne in een restaurant zat, terwijl je moest overwerken."
Robert staat op.
"Kom, we gaan hier weg"
***
Als ze de hotelkamer binnen zijn, ploft Robert op het bed.
Nina gaat zitten op de rieten stoel.
Robert barst los:
"Zo, en nu moet jij eens goed naar mij luisteren zonder me te onderbreken. Het gaat eens niet over jou, maar over mij."
Nina kijkt hem aan en ziet dat zijn lip trilt, als hij verdergaat.
"Ik heb de laatste maanden in een hel geleefd. Nauwelijks geslapen. Sinds die ene dag heb ik geen rustig moment meer gekend."
Die ene dag? Geen idee waarover hij het heeft.
"Na de dag waarop een ooglidcorrectie volledig mislukte, heb ik geen leven meer. De betreffende vrouw wil me voor de medische tuchtraad slepen. De meeste collega's steunen me niet; had ik eigenlijk ook niet verwacht. Patiënten blijven weg en als ze komen, willen ze niet door mij geholpen worden.
Zo nu weet je het."
"Wat? En dat verzweeg je voor me terwijl de halve stad het weet?"
"Jij had iets anders aan je hoofd. Dat bleek gisteren wel."
"En nu?"
"Ik ga ontslag nemen. Ik zet geen voet meer in die kliniek. Ik ben die onderlinge strijd en het haantjesgedrag meer dan zat."
"Ben helemaal gek geworden? Je stelt ook mijn bestaan op het spel."
"Ik het zat, Nina, die jarenlange stress. Door die spanning heb ik een onherstelbare fout gemaakt. Dit wil ik nooit meer."
"En daarom maar een gezellig etentje met Anne en een leuk reisje plannen naar Afrika met haar? Nu snap ik waarom je zo rustig blijft over Jaap. Je hebt me ingeruild voor een jonger exemplaar nu je bij mij de botoxbehandelingen niet meer kunt voortzetten."
Ze negeert zijn ontredderde blik.
"Nogmaals, Nina, stop. Laten we proberen te slapen. Morgen verder praten. Dit leidt tot niets meer."
"Slapen lukt natuurlijk nu niet. Ga jij maar slapen. Ik loop nog een ommetje. Wat een zooitje is dit allemaal."
***
Als Nina buiten komt, regent het. Het begint donker te worden. Ze loopt het terrein af een stukje het bos in. Als ze een bankje onder een kastanjeboom ziet, gaat ze zitten. In haar hoofd heerst totale chaos. Haar woede maakt plaats voor paniek: stel dat Robert echt zijn baan opzegt of erger nog zijn status als arts helemaal kwijtraakt. Ze zouden in ieder geval weg moeten uit hun mooie vertrouwde buurt. Vrienden waren altijd jaloers op hen: zoveel luxe, zoveel vakanties, mooie banen. Praat ze nu al in de verleden tijd?
Robert heeft al die tijd met een geheim rondgelopen. Vroeger deelden ze alles. Zover is het nu gekomen. Hij betrekt haar niet meer bij zijn leven.
En jij dan, waar was je zelf mee bezig? Dan komen opeens de tranen. Ze beseft dat het te laat is; er is teveel gebeurd. Ze heeft Robert in de steek gelaten toen hij het moeilijk had en hij gaf haar geen kans dichtbij te komen. Hij nam Anne wel in vertrouwen. Ze denkt weer aan dat telefoongesprek over Afrika: ze heeft er Robert niet eens naar gevraagd.
En Jaap, wat voelt ze werkelijk voor hem? Nu haar veiligheid is ingestort, weet ze het even niet. Ze kent hem te kort om te weten of de aantrekkingskracht tussen hen meer in zich heeft dan luchthartig geflirt. Hij raakt iets bij haar, hij ziet haar echt, maar is dat voldoende?
Ze voelt zich uitgeput, leeg. Het is beter terug te gaan en te slapen.
Ze loopt terug naar de kamer. Robert zit nog in dezelfde houding op het bed. Hij kijkt op als ze binnenkomt. Is het opluchting die ze ziet in zijn gezicht?
"Laten we inderdaad gaan slapen nu, voordat we elkaar nog meer pijn doen. Morgen praten we opnieuw en dan echt."
***
Nina ligt nog lang wakker. De volgende dag wordt ze wakker van het geluid van Roberts stem:
"Oké, ik haal de auto vanmorgen op. Tot ziens," hoort ze hem zeggen.
Hij kijkt Nina aan:
"Jij hebt lang geslapen, zeg. De garage belde zojuist, dat we veel geluk hebben gehad. Het scheelde maar een haartje of de motor was totaal vastgelopen en onherstelbaar kapot. Er is olie bijgevuld en de auto kan weer rijden."
"Ook goedemorgen. Als alles zo gemakkelijk kon worden gerepareerd als een auto..."
"Laten we een kop koffie drinken en naar buiten gaan."
Buiten schijnt de zon al volop. Na een tijdje lopen, komen ze aan bij het Lutterzand, een glooiend gebied. Er loopt een klein riviertje kronkelend doorheen. Het zand is oogverblindend wit. Nina en Robert gaan zitten onder een oude eik aan de oever van de rivier.
“Daar zitten we nu,” opent Nina het gesprek.
“Letterlijk gestrand,” antwoordt Robert met een vleugje van zijn oude humor. “Met een beetje fantasie zitten we aan zee.”
"En nu voor de draad ermee, Robert. Wat heb jij met Anne? Ik verwacht nu van jou ook eerlijkheid. En wat heeft dat gepraat over Afrika te betekenen? Plannen samen?"
"Nina, je slaat op hol nu. Er is niets tussen Anne en mij. Ze is een collega die me steunt. Haar broer werkt voor Artsen zonder Grenzen in Afrika. Ik speel met de gedachte als alle ellende achter de rug is een tijdje daar te gaan werken."
Nina weet even helemaal niets te zeggen. Ze voelt hoe ze rood wordt. Zij is degene die op het punt stond vreemd te gaan met Jaap. Ze heeft Robert al die tijd alleen laten worstelen. Buurvrouw Yvonne zag eerder dat er iets met hem aan de hand was dan zij.
Ze verbreekt de stilte:
"Robert, ik schaam me zo tegenover jou. Die idiote beschuldiging van daarnet.
Hoe moet het verder met ons?"
"Vertel me alles over die operatie. Jij bent zo kundig en precies. Hoe kon dit alles gebeuren."
Het wordt het langste gesprek sinds tijden. Dit achterstallige onderhoud kan niet zomaar worden bijgewerkt.
"Wat doen we, Nina: gaan we de auto ophalen en daarna meteen naar huis of zullen we alsnog door de gele koolzaadvelden rijden naar ons vakantieadres?"
"Zeg jij het maar, Robert. Je hebt alle reden om alleen te gaan, waar ook naartoe."
"Ik wil nu niet naar huis. Laten we naar onze oorspronkelijke bestemming gaan."
Als ze in weer in de auto zitten, doet Robert de autoradio aan:
Johnny Cash zingt:
If I could start again
A million miles away
I would keep myself
I would find a way
@ Nel Goudriaan augustus 2016
Het vloerkleed ligt bezaaid met kruimels, bierblikjes en allerlei troep. Mia ligt op de bank in een verschoten, roze ochtendjas. Haar vuile kleren liggen op een grote hoop. De grijze januaridagen rijgen zich aaneen. Haar hoofd lijkt gevuld met watten. Bezoek krijgt ze nauwelijks. Gelukkig maar, al dat opgewekte geblaat doet pijn aan haar oren. "Ga mee naar buiten, joh. Het is koud, maar de zon schijnt. Dat zal je goed doen." Nee, liever binnenblijven en alleen zijn. "Neem eens een warm bad. Niet om het een of ander, maar je ruikt niet fris." Wat kan het haar schelen. Ze duwt haar hoofd onder de wollen deken. De gordijnen laat ze dicht.
Ze heeft al weken haar post niet opengemaakt. Op de deurbel reageert ze niet meer, behalve als 's avonds de pizzabezorger belt. In een hoek van de keuken stapelen de lege dozen zich op. Geuren van kaas, schimmel en rotte tomaat zijn door het hele huis te ruiken.
Dan klinkt de bel, luid en indringend. En nog eens en nog eens ... Een stem roept door de brievenbus: "Mevrouw, doe open alstublieft, ik heb iets voor u." Ze sloft naar de deur om van het irritante geroep af te zijn. Ze neemt een goudkleurige enveloppe in ontvangst, tekent gedachteloos en legt deze op tafel bij de overige post.
Het goud blinkt haar tegemoet. Ooit droeg ze een gouden ring. Ze voelt ze opeens een onbedwingbare lust deze enveloppe open te maken. Ze begrijpt zelf niet waarom. Soms lijken de dingen haar te overkomen. Impulsief had ze vorige maand een slagzin ingestuurd. Ze leest: "U hebt de eerste prijs gewonnen: drie weken vakantie op een tropisch eiland naar keuze." Mia sluit haar ogen en ziet zichzelf weer als jong meisje in haar bikini op een zonnig strand, omringd door vele aanbidders. Ze voelt de warmte van de zon tintelen op haar huid. Ze ruikt de zee, ze ervaart de kracht van de golven. Haar bloed begint te stromen. Ze krijgt een nieuwe kans in haar schoot geworpen. Wat let haar nog haar koffers te pakken en uit te breken?
@Nel Goudriaan juni 2016