Schitterend

Haar blonde krullen dansen in de wind, terwijl ze op en neer springt. Haar diadeem schittert in de zon. Ik kijk naar haar vanuit het keukenraam. Vrolijke stemmen weerklinken: "In spin, de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaat uit." Het touw draait rond op het ritme van het kindergezang.
 
Plotseling is hij er met zijn scooter, hij raakt het springtouw. Een snerpend geluid, het gezang verstomt, een hoge gil. Dan een stilte, een oorverdovende stilte.
 
Ik ren naar buiten, zie haar liggen met een wit vertrokken gezicht. Haar blonde krullen hangen stil om haar hoofd. Een stuk verderop ligt haar diadeem. Nog steeds schitterend, maar zonder haar glans. Een schittering zonder zin en zonder doel.
10-09-2014
Weekwinnaar op 120w

De Puntenslijper

Ze noemen hem de Puntenslijper: een lange, spichtige man. Hij zit aan een keurig opgeruimd bureau, waarop naast elkaar drie potloden met scherpe punten liggen. Een man, die graag de puntjes op de i zet. Hij heeft een geslepen tong, waarvoor iedereen bang is.

Hij heeft een doordringende blik, waarmee hij de mensen om zich heen observeert. Als hij je aankijkt, lijkt het, alsof hij dwars door je heen kijkt. Het is zo’n man, die van alles een punt maakt, een echte scherpslijper.

De Puntenslijper heeft vaste gewoontes: om strikt half elf drinkt hij een kopje koffie, om half een maakt hij zijn broodtrommel open. Altijd alleen. Hij heeft geen vrienden. En daar maakt hij dan weer geen punt van.

15 september 2014

Duisternis

Wit, heel veel wit om me heen. In de verte klinken vage voetstappen. Als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik beelden in allerlei vormen en kleuren aan me voorbijtrekken.

Dan gaat de deur zachtjes open. Er klinkt een stem: "Je bent er weer." Ik wil antwoorden, maar er vormen zich geen woorden. 
Je legt je handen op mijn wang, ik voel je nabijheid als een warme deken van troost op mijn koude lichaam.

Langzaam glijd ik weg, het wordt zwart om me heen. In het donker zie en hoor ik borende botnaalden, doordringend en scherp. Ik voel hoe ze bezit nemen van mijn lichaam. Ik schreeuw: "Waar ben je?" 
"Oh, verlossend licht, troost en bescherm me in deze diepe duisternis."

23 september 2014

Stille getuige

De houten bijzettafel met tegels van glazuur vormt een dissonant in het strakke, witte designmeubilair. Ilse kan er niet toe komen deze weg te doen. Te veel herinneringen.

De bijzettafel stond ooit in haar ouderlijk huis. Haar moeder gebruikte deze, toen ze ouder werd, om er haar porseleinen koffiekopje op te zetten, zodat haar broze hand er gemakkelijk bij kon. Op een dag waren de stoel en het tafeltje voorgoed leeg.

Nog langer geleden stond de bijzettafel in het huis van haar grootouders. In gedachten rook ze de geuren van boenwas, vanille en lavendel, die er altijd hingen,

Nu is het versleten glazuur van de bijzettafel een stille getuige van het verleden. De witte vaas er bovenop verhult dat niet.

30 september 2014

Aurora, licht van mijn leven

Het bos ruikt naar frisse morgendauw. De grond is bezaaid met glinsterende herfstdraden. Er liggen bladeren in vele tinten. De eerste zonnestralen schijnen door de bomen en vormen schaduwen op het pad. Een vroege jogger loopt zijn morgenrun.

Hij loopt in gedachten verzonken, totdat zijn oog valt op de gouden glans van iets kleins onder een eikenboom. Hij vertraagt zijn pas en loopt erheen. De jogger bukt en ziet een goudkleurige aansteker. Hij pakt hem op en veegt met zijn mouw de aarde weg. Het is een zippo, model armor case. Daarin staat gegraveerd: "Aurora, licht van mijn leven."

Bij de jogger, normaal gesproken een nuchter ochtendmens, glinstert weemoedig een traan van verlangen. Deze ochtendstond heeft goud in de mond.

6 oktober 2014 weekwinnaar bij thema “Zippo”.

Holbewoner

De bel gaat. Als ik de deur opendoe, zie ik hem staan: een grote, logge man met een oranje tuinbroek en daaronder een bruine trui. Zijn gezicht zit vol stoppels, zijn handen en nagels zijn zwart van het aangekoekte vuil.
"Goeiemiddag mevrouwtje, ik kom even de gasbuizen vervangen." 

Een paar uur later heeft de stoere werkman een diep gat gegraven. Hij staat tot zijn middel in de aarde. Het zit allemaal niet mee, het gaat hem niet lukken het karwei voor vier uur af te krijgen. Het gat moet dicht, want hij moet op tijd "schaften bij moeder de vrouw". Morgen is er weer een dag.

"Mam, is die holbewoner weer vertrokken?", vraagt mijn dochter. Ik zucht maar eens diep.

Nel Goudriaan 7 oktober 2014

Moordenaar

In de tuin staat een bord: 'Roken en open vuur verboden'. Voor de deur een groot gapend gat. Binnen doordringende geluiden van een boormachine. Langzamerhand wordt het kouder, het gas is afgesloten.

Vol goede moed is de man met de oranje tuinbroek zijn karwei in de vroege ochtend begonnen. Wat de dag ervoor niet lukte, moet vandaag af. "Het is een moordenaar, mevrouwtje,” zegt hij, als hij mij met ontzag naar de grote boormachine ziet kijken.
"Ik hoop, dat er nog iets heel blijft,” antwoord ik.

De vloer ligt inmiddels deels open, de boor ging dwars door het beton. "Straks is alles dicht." De werkman kijkt me plotseling aan, alsof hij mijn gedachten leest. "Geen muis komt het huis binnen."

Nel Goudriaan 8 oktober 2014

Zwart

Ze loopt de kamer binnen. Alles staat op dezelfde plek: zijn stoel bij het raam, de foto’s, de statige boekenkast. Op de vloer het kleed met warme rode en oranje tinten. De zon schijnt onverminderd door het raam naar binnen.

 

Van buiten lijkt alles onveranderd, maar zij voelt hoe de kou optrekt vanuit haar botten. Ze voelt de warmte van de zon niet, kleuren bereiken haar niet. Haar ogen zijn gefixeerd op het duister. Het is alsof ze kijkt naar een kleurenpalet met één zwarte pixel, die niet in staat is enig licht uit te stralen, maar wel meedogenloos alle aandacht opeist.

 

Een dode pixel is niet meer te repareren. Ze gaat zitten in zijn stoel en sluit haar ogen.

Wit

Ondanks alles oogt de kamer licht en vrolijk. De warme rode en oranje tinten van het vloerkleed ademen nog steeds liefde en geluk. De zon schijnt door het raam naar binnen en verlicht en verwarmt de ruimte.

 

Als ze binnenloopt, valt haar oog op die ene foto naast de lege stoel. Hij kijkt haar lachend aan; het lijkt alsof zijn mond beweegt. De foto lijkt op die ene witte pixel in het kleurenpalet, die uitnodigend alle licht naar zich toetrekt. Haar ogen zijn zo gefixeerd op het licht, dat voor even de duisternis in haar oplost.

 

Ze gaat zitten in zijn stoel, ze voelt hoe de zon haar lichaam verwarmt. Als ze haar ogen sluit, is hij haar zeer nabij.

 

Weekwinnaar bij themawoord "Pixel"

Volmaakt gelukkig

Op een dag stond zijn besluit vast: “Ik ga weg, ik boek een luchtballon.”

Zo gezegd, zo gedaan. De boeking verliep voorspoedig, hij koos voor een veelkleurige ballon.

Hij liet er geen gras over groeien en vertrok diezelfde middag nog.

“Enkele reis,” had hij gezegd.

 

Terwijl de luchtballon steeg, overdacht hij zijn leven, dat zich tot dusver laag bij de grond had afgespeeld.

Het werd tijd voor een ander perspectief. Hij keek naar beneden en zag de wereld aan zijn voeten liggen.

“Hier wil ik blijven,” zei hij, toen de luchtballon boven de zee was aangekomen.

 

Hij keek naar het blauwe zeewater en voelde de wind om zijn oren waaien.

Een witte meeuw vloog onder hem, hij was volmaakt gelukkig.

Nasmaak

Hij dronk langzaam de laatste slok uit zijn kopje espresso. Hij proefde de bittere nasmaak.

Geen suiker in de koffie deze keer. Hij betaalde, stapte op en liep naar buiten. Het was donker en nat in de smalle steeg. Hij voelde de regen striemen langs zijn gezicht.

 

Hij liep vastberaden, als een man die recht op zijn doel afging. Na een korte wandeling stond hij stil voor een woning en hij belde aan. Daarna weer alleen het geluid van wind en regen. Geen reactie, geen deur die openging.

 

“Ik kan wachten”, sprak hij halfluid, terwijl hij in zijn broekzak het koude metaal voelde. Zijn gezicht toonde haat en verbittering, voor suikerzoete woorden was het te laat. Het doek was gevallen.

 

Weekwinnaar bij themawoord "Espresso"

Bittere nasmaak

Ze zat voorovergebogen aan tafel met daarop een grote mok koffie. Overal op de grond lagen lege flessen. De stilte van de avond werd wreed verstoord door het harde geluid van de voordeurbel. Ze schrok op en keek verdwaasd om zich heen.

 

Het was donker, ze wist niet hoe lang ze daar al zat. Het konden minuten, maar ook uren zijn geweest. Ze nam een slok van de inmiddels koud geworden koffie. De tijd van verfijnde espresso was voorbij.

Om de bittere smaak uit haar mond te verdrijven, greep ze naar de fles, die haar zoete, warme troost bood.

 

Op het geluid van de bel reageerde ze al heel lang niet meer. ‘Hij kon wachten tot hij een ons woog.’

Vliegende vlamme

Op een dag stond mijn lerares Nederlands met gespreide armen voor het raam, haar hoofd was toegewend naar de zon. Ze declameerde op plechtige toon:

 

Vliegende vlamme, vlerke van het zonnewiel

 

Op dat moment werd bij mij de liefde voor de poëzie geboren. Terwijl de rest van de klas lachte, droomde ik weg.

Op een mooie herfstdag in de gouden glans van de najaarszon citeerde zij:

 

‘Herfst neem mij bij uw blaren,

deze september is te wit

om alleen in te dwalen

en ik ben als een blad alleen…

 

Nu regent het en ik denk met weemoed terug aan juffrouw V. en aan de dichter Bloem:

 

Het regent en het is november:

Weer keert het najaar en belaagt

Het hart…’

Tromgeroffel in de nacht

In de stilte van de nacht klinkt tromgeroffel. Eerst zacht, dan steeds luider. Zijn handen weten van geen ophouden; zijn vingers bewegen snel op het strakgespannen vel van de trommel.

Terwijl hij doorspeelt, ziet hij de beelden voor zich van zijn verre vaderland in oorlog. Mannen, vrouwen en kinderen worden ruw uit hun huizen gesleurd en genadeloos neergeknald. De aarde kleurt langzaam rood. Het land wordt bedekt met lichamen.

Hij speelt onafgebroken door in een opzwepend ritme.

 

Het geluid dringt diep door in de huizen. De buurt verheft zich. Dan staan ze voor hem: twee mannen in witte pakken. Hij loopt gewillig mee. Buren kijken zwijgend toe. Het wordt weer stil. De trommel blijft onaangeroerd achter in de lege kamer.

Perfect

Niemand had het zien aankomen, ook zij niet. Ze vormden het ideale stel. Hij, knappe kerel, donker haar, glanzende carrière. Zij, lange blonde haren, altijd vrolijk en perfect gekleed.

 

Deze ravage had al helemaal niemand verwacht: serviesgoed in stukken op de grond, huisraad door de kamer gesmeten. Overal lag de zwarte aarde van de grote kamerplant, die ooit uitstekend paste in het strakke design meubilair.

 

En toch gebeurde het op die stralende lentedag. Een dag die volmaakt had kunnen eindigen, als de man niet op het idee was gekomen een andere route naar huis te nemen. Hij zou haar, een vrouw die nog beter paste bij het interieur, niet zijn tegengekomen. Dat laatste viel natuurlijk thuis niet in goede aarde.

Een goed advies

‘Aaaah, het water is héérlijk warm.

Floor, druk jij even op de bubbelknop?’

‘Pfffff, even bijkomen hoor van Geert. Niets maar dan ook NIETS begrijpt hij.’

‘Trek het je niet aan joh, mannen zitten nu eenmaal op een ander gevoelslevel.’

‘Het zal wel, maar ik gooi hem er het liefst vanavond nog uit met al zijn zooi.’

‘Hij zit teveel vast in zijn egostukje. Zijn wortelchakra staat onvoldoende open. Dat maakt hem zo besluiteloos.’

‘Je brengt het mooi, maar wat koop ík daarvoor? Ik trek het niet langer.’

‘Weet je wat? Stop peper in zijn je-weet-wel. Nee nog beter: mosterd. Dat verhoogt ook nog eens het libido, las ik.’

‘Dát is nog eens goed advies, dáár kan ik wat mee.’

Vasthouden

‘Wat een prachtige avond, vader.’

‘Ja moeder, wat je zegt.’

’Wat fijn om hier weer samen te zitten onder onze kastanjeboom.

Wie had dat gedacht na vorig jaar?’

‘Vader, zie je onze mosterdplant? Wat is hij groot geworden, hė?’

‘Het begon als een klein zaadje.’

‘Zo klein zijn wij ook begonnen en kijk nu eens: 4 kinderen, 14 kleinkinderen.’

‘We zijn rijk, vader.’

‘Ja moeder, wat je zegt!’

‘Wat gaat de zon mooi onder vanavond. Prachtig, die rode kleuren.’

‘Denk jij nog vaak aan die ene avond? Ik was bang, zo verschrikkelijk bang. Ik zie je nog liggen, zo stil en bleek. Ik dacht … ‘

‘Sssst, stil maar moeder, ik weet het.’

‘Laten we maar elkaar vasthouden, nu het nog kan.’

Ontelbare tranen

De therapeut loopt zijn kamer binnen, pakt zijn aantekeningen, vult de doos met tissues en gaat zitten. De stoel tegenover hem is nog leeg. Even later komt ze binnen. Ze zwijgt een uur lang. Bij de deur zegt ze: ‘Dat werkt dus niet.’

 

Hij blijft achter en staart naar de lege bladzijde op zijn schoot.

De regen weent langs de ramen. Ontelbare tranen zijn er gevloeid in deze kamer. Vele dozen met natgehuilde tissues zijn uiteindelijk bij het vuil beland.

 

Hij staat op. Het is genoeg geweest. Hij pakt het familieportret van zijn bureau en smijt het aan diggelen. Hij zet het raam open en gooit de tissues één voor één in de regen. Langzaam dwarrelt de witte wolk omlaag.

 

Vandaag niet

Het deert hem niet, dat de hagel langs zijn gezicht striemt. Hij loopt straf door. De katoenen tas die hij draagt, is doorweekt. Bij een loods staat hij stil. Hij steekt de sleutel in het roestige slot en stapt naar binnen. Het brood in de tas is klef geworden. Hij schudt zich uit en loopt regelrecht op zijn doel af.

 

“Hier is je eten, het drinken is erbij inbegrepen vandaag.” Hij kijkt naar het stalen bed, aarzelt even en zegt: “Laatste dag, dat ik hier kom.”

In de verte jankt een hond.

 

Hij verlaat de loods zonder één keer om te kijken en loopt door tot hij aankomt bij zijn stamcafé.

“Doe maar hetzelfde als altijd.”

“Of nee … vandaag niet.”

 

Aanbieding

“Met Maaike Zwart.”

“Goedemiddag, spreek ik met mevrouw M. Zwart? Heeft u enkele minuten?”

“Ja, maar ik sta op het punt …”

“Ik zou u graag enkele vragen willen stellen.”

“Ik heb eigenlijk geen tijd.”

“Het duurt niet lang, het gaat om een enquête over eetgewoonten.”

“Mijnheer, ik zei u net …”

“Dan doe ik de korte versie. Koopt u wel eens biologische mosterd?”

“Nee, hoort u dan niet…?”

“Mag ik u een hele mooie aanbieding doen? Twee potjes biologische mosterd voor de prijs van één.”

“En nú ben ik het zat. U hóórt toch, dat ik geen tijd heb? Smeer die mosterd voor mijn part in uw háár of doop uw telefoon erin, maar val míj er niet meer mee lastig!”

Nee, nee en nog eens nee

“Met Maaike Zwart.”

“Een hele goede middag, spreek ik met mevrouw M. Zwart?”

“Daar spreekt u mee, met wie spreek ík eigenlijk?”

“Hebt u een momentje voor me, ik bel namens …”

“Nee.”

“Ik bel u om …”

“U hoort me toch?”

“Ik …”

“NEE, NEE en nog eens NEE! Ik kóóp geen mosterd via de telefoon. Ik houd van dúre stroom. Ik wil géén gratis telefoon. Ik lees ALLE kranten al. En NEE, geen uitvaartpolis. Ik heb mijn begrafenis al geregeld en ik ga nog lang niet dood.

“Maar …”

“En als u me een gratis schoonheidsbehandeling wilt aansmeren, die heb ík helemaal niet nodig.”

“Mevrouw Zwart, u bent winnaar van de Bankgiroloterij.”

“Mijnheer, ik wíl niet winnen. Nú niet en nóóit niet.”

Morgenglans

De dag danst haar tegemoet.

“Dag, nieuwe dag, wat ben je vrolijk! Ik dans met je mee.”

Samen dansen ze door dorpen en steden. Ze zien, hoe deuren opengaan en hoe de straten volstromen met mensen op weg naar hun werk.

 

Ze dansen langs velden, wegen en weilanden. Ze zien hoe kalme koeien loom staren in het luchtledige.

Ze houden stil bij een brug, waaronder een zwerver ligt. “Word wakker, dans met ons mee.” Hij zwijgt; voor hem is de tijd van dansen voorgoed voorbij.

 

Ze dansen voort tot ze niet meer kunnen.

En als de avond valt, nemen ze afscheid. Dan volgt het onvermijdelijke duister en het wachten op de dans macabre van de nacht. Morgen weer een dag.

Eindeloos

“Ik zou nog één keer willen zien hoe de zon ondergaat”, zei je, toen je wist dat het einde nabij was. “Nog één keer samen met jou op het strand lopen en kijken, hoe de rode zon wordt weerspiegeld in de zee.”

Ik begreep je wens: je kon intens genieten van het uitzicht. Deze zomer nog rende je als een blij kind vol levenslust over het strand. Uren kon je kijken naar het spel van de golven.

 

“We moeten snel gaan, vóór het te laat is”, zei je. En ook dát begreep ik. Je keek me aan; ik wist dat woorden overbodig waren.

 

We gingen, we zaten, we zwegen. De tijd leek eindeloos. De zon nam op schitterende wijze afscheid.

Kafka

“Met Energie Direct, waarmee kan ik u van dienst zijn?”

“Met Maaike Groen, ik wil u melden, dat ik geen klant bij u ben.”

“Mag ik even uw klantnummer?”

“Néé, ik vertel u juist, dat ik géén klant ben. Ik kreeg een mail, dat ik ben uitgeschreven bij mijn eigen energiebedrijf.”

“Mag ik uw postcode en huisnummer?”

“U staat bij ons aangemeld, …”

“Dat is dan een misverstand, ík heb niets getekend.”

“Ik zie op uw adres de aanmelding van mevrouw Zwart.”

“Zo heet ik dus niet, ik wil dat u dit ongedaan maakt.”

“Dan heb ik uw gegevens nodig,”

“Die krijgt u niet”

“Dan kan ik niets mevrouw, vertrouwt u mij niet?

We doen echt niets met deze gegevens hoor.”

Stoofperen

De rode vlekken op het witte damasten tafelkleed en de kringen op de houten onderzetter zijn stille getuigen.

Ze kijkt ernaar en ze hoort hem in gedachten weer zeggen: “Jij ook altijd met die verdomde stoofperen op kerstavond. Peren horen aan een bóóm en niet op een bord.” De peren vlogen door de lucht en kwamen overal terecht …

 

Ze vult de glazen met rode wijn. Ze zet de zilveren schaal op tafel. De peren glanzen zacht en hebben een dieprode kleur.

 

Hij gaat zwijgend tegenover haar zitten, neemt een grote slok van de wijn, kijkt haar aan en richt vervolgens zijn blik op de schaal. Zij kijkt onbevangen terug: “Eet smakelijk! Ze zijn goed gelukt dit jaar, héél goed zelfs.”

De oude vrouw met onderzetters

Er was er eens een oude vrouw.

Ze woonde in Berlijn

met zeven katten en een hond,

een haas en een konijn.

 

Ooit had ze nog een trouwe man,

die haar veel liefde bood,

Helaas dronk hij een glas te veel.

Hij is al jaren dood.

 

Ze was een rasverzamelaar;

haar huis stond barstensvol

met onderzetters van elk soort

want niets was haar te dol.

 

Ze bouwde er paleizen van

Dan was ze uren zoet.

De katten liepen om haar heen,

Wat was het leven goed.

 

Maar op een kwade dag in mei

was het met haar gedaan

Één onderzetter was te glad

Dat kwam haar duur te staan.

En op haar graf staat levensgroot:

‘Een onderzetter werd haar dood

Berkensessie

Vele blote lijven zitten dicht opeengepakt in een grote kring. In het midden staat een vrouw, gekleed in een kort zwart jurkje. Ze zwaait met berkentakken, die ze eerst in heet water doopt. De takken verspreiden een aangename geur. De sauna wordt steeds heter.

“Daal in jezelf. Laat alles los, adem diep en laat je onderbuik maar hangen, hier mág het.”

 

Dan stopt de berkenvrouw met takken zwaaien. “Wie durft?” vraagt ze. Een vrouw met een bleek muizengezichtje roept: “Ik wil wel.”

“Maaike, wat fijn!” Ze zwiept de takken in een ritmische beweging boven de rug van Maaike.

 

“Jullie waren een fantastische groep, ik voelde, dat jullie je helemaal lieten meevoeren op het ritme van de berkentakken. Dánk jullie wel.”

Welkom kleine Rosa

Mijn dochter had een wonderbuik, negen maanden lang. Zij bolde prachtig op. Haar gezicht straalde, haar ogen glansden.

Trots als een pauw liep ze met haar buik naar voren. De mensen op straat lachten haar toe en keken om.

 

Op de vroege zondagmorgen voor kerst braken de vliezen en baarde zij haar eerstgeboren dochter. Ze noemde haar Rosa; ze omarmde haar teder en liefdevol, toen ze op haar warme buik werd gelegd.

 

En na vijf dagen legde ze Rosa in haar reiswiegje en wikkelde haar in een wollen deken op weg naar haar eerste kerstfeest. De wind en de koude deerden haar niet. Er wachtte Rosa en haar moeder een warm welkom in de herberg van haar kersverse, gelukkige grootouders.

Kleine vogel

‘”Hope” is the thing with feathers

That perches in the soul

And sings the tune without the words

And never stops – at all – …’,

 

zo begint Emily Dickinson haar gedicht over hoop.

‘Kleine vogel, wil je me vandaag met je veren aanraken, nu het lijkt alsof alle hoop vervlogen is?

Zing je zachtjes in mijn oor het lied over het licht dat gloort in de duisternis?

Kleine vogel, wil je ook neerdalen op zíjn vensterbank en laat je dan een van je veren achter als teken van hoop?

Kleine vogel, wil je hem alsjeblieft redden uit de wurggreep van zijn verslaving, die hem geheel te gronde richt?’

 

‘Little Bird

That kept so many warm’,

 

verwarm ook mij, verwarm ook hem.