Ik deed bij aan de schrijfvijfdaagse in de groep Ultrakorte Verhalen van Schrijven Online.
Hier plaats ik mijn bijdragen:

Dag 1



SCHRIJFVIJFDAAGSE  dag 1 (1)

Maaltijd

Ze staart naar bloemkool, aardappelen met jus en een gehaktbal.
‘Wel eten hoor, kind. Je bent graatmager,’ zegt haar moeder.
Voor de vorm prikt ze in de bal, maar als ze ziet hoe bij haar vader het vet langs zijn kin druipt, legt ze haar vork vol afschuw terug.
Haar maag rammelt; ze probeert een stukje bloemkool en telt in gedachten de calorieën. De zorgelijke blikken van haar ouders vermijdt ze. 
‘Ik voel me niet zo lekker en ga naar boven.'

Ze bekijkt zichzelf in de spiegel en walgt van haar moddervette lichaam.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 1 (2)

Ontbijt

De stemming aan het ontbijt is om te snijden. Ze zuigt op een stukje zure appel.
‘Probeer een halve boterham,' zegt haar moeder.
‘Mam, zeur niet, ik heb 's morgens geen honger.'

Onderweg naar school stopt ze en gooit de inhoud van haar broodtrommel in de prullenbak:. Opgelucht fietst ze verder. Ze eet een rozijntje om de honger te stillen.

Vanuit de verte ziet ze hem: hij is nog mooier dan in haar dromen. Meisjes verdringen zich om hem. Ze weet het zeker: eens komt de dag dat zijn ogen alleen op háár zijn gericht.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 1 (3)

Sterk zijn

‘Mariska, kan ik je even spreken?’ vraagt haar mentor.
Ze loopt mee naar zijn kamer.
‘Wat is er met je? Je resultaten vliegen achteruit de laatste tijd en je ziet er bepaald niet florissant uit.’
‘Ik voel me prima. Er is niets aan de hand.’
‘Maar ..’
‘Echt niet.’
‘Je weet toch dat je altijd bij me terecht kunt.’
Als ze de klas binnenkomt, zijn vele ogen op haar gericht. Ze wankelt naar haar plaats en ontwijkt de blikken.
‘Je kunt haar botten tellen,’ fluistert iemand. Er wordt gelachen.
Nu sterk zijn, laat ze maar.
Gelukkig lacht hij niet mee.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 1 (5)

Zeeschuim

‘Een strandwandeling zal je goed doen. Loop gezellig met ons mee.’
Mariska zucht.
‘Geen zin.’
‘Rijd anders mee en loop je eigen route.’

De zilte zeelucht en de wind om haar oren voelen aangenaam. Licht als een veertje rent ze met blote voeten op het strand.
Ze kijkt naar de eindeloze zee. Krachtige golven spoelen aan en laten schelpen achter. Ze pakt er een en houdt hem tegen haar oor.
‘Je kunt de zee erin horen ruisen,’ zei haar vader vroeger.
Ze laat zeeschuim door haar handen glijden: zo licht, zo zacht zou ze altijd willen zijn.

Dsg 2

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 2 verhaal 1

Flapdrollen

Het befgajes heeft beslist: ik mag  logeren in Villa Duinzicht om mijn daden te overdenken. Wat heb ik eigenlijk gedaan, behalve een paar ouwe wijfies, die goed in de slappe was zitten, te tillen? Kan ik het helpen dat ze niet meewerkten: ik had toch geen andere keus dan ze een optater te verkopen? Eentje legde daarbij het loodje, een bedrijfsongelukkie zal ik maar zeggen.

Nu willen ze dat ik word onderzocht door een zielenknijper. Wat een verschutting, mijn bovenkamer is prima in orde. Ze zijn zelf mesjogge. Ze wagen het te zeggen dat ik geen zelfinzicht heb. Flapdrollen!

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 2 verhaal 2

Karwei

‘Sjaantje, wijffie van me, je moet effe goed luisteren.’
Ik weet meteen hoe laat het is: hij zit weer eens op zwart zaad.
‘Je kunt mijn rug op, mij laat je niet naaien.’
‘Teringwijf.’
Ik moet wel uitkijken nu, want die linkmiegel heeft me te vaak afgeranseld.
‘Ik heb een beter plan: we gaan op karwei.’
‘En mij ervoor laten opdraaien’
‘We maken samen  een klapper, maar eerst schenk ik een bakkie pleur voor je in.’
‘Ik hoef geen slok. De hele mok is voor jou alleen.’
Die houdt zich voorlopig gedeisd. Ik vertrek.
‘Tot in de pruimentijd, Keessie.’

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 2 verhaal 3

Lulletje Rozenwater

Lulletje rozenwater noemen ze me, ik ben eraan gewend.
‘Jij hebt geen ruggengraat, Maup,’ zegt mijn vrouw regelmatig.
Laatst nog in de kroeg kreeg ik zomaar een klap voor mijn kanis.
‘Je porem staat me niet aan,’ riep die kerel. 

Ik was apetrots, toen Rooie Henkie mij vroeg: ‘Wil je effe een bossie rozen langsbrengen bij Mientje? Houd ze vooral   rechtop.’
Maar een klojo liep me omver en ik viel met mijn bakkes in de rozen. 

Nu lig ik onder bewaking in het ziekenhuis: op een haar na aan de vergiftigingsdood ontsnapt. Wat een linkmiegel, die Henkie.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 2 verhaal 4

Investeren 

Oh, Karel, wat is het hier heerlijk.’
‘Ik weet wat een mooie vrouw toekomt.’
Ik heb het toch maar geflikt. Dat domme mokkel uit Amsterdam stapte er met open ogen in: tienduizend rooie ruggen voor een paar bossies rozen en wat aandacht. De investering meer dan waard!
Nu komt het grotere werk: dit weekje Bahama’s  moet minstens dertigduizend opleveren. Eerst dat wijffie flink verwennen; ze zit goed in haar slappe was.
‘Jij  lust vast wel een fijne cocktail.’
‘Graag!’

Even de simkaart in mijn mobieltje verwisselen en mijn vrouwtje bellen om haar te zeggen, dat ik goeie zaken doe.’

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 2 verhaal 5

Ratten 

Hoe ben ik hier terechtgekomen? Het is koud en vochtig en het stinkt. Mijn lijf doet overal pijn. Ik graaf in mijn herinneringen; probeer te roepen, maar mijn stem klinkt als een schorre kraai. Mijn tong voelt als leer: ik wil drinken. Geritsel op de grond, het geluid komt dichterbij. Dan kriebelt er iets over mijn benen ...

Plotseling harde stemmen:
‘Wat doen we met die klerelijer, afmaken maar?'
‘Ben je gek? Verpest het nu niet. Eerst poen opeisen.’
Ik probeer overeind te komen. Tevergeefs. Dan gerammel aan de deur, geschreeuw: ‘Meekomen, jij!

Het zijn ratten, allemaal vuile ratten hier.’

Dag 3

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 3 (1)

Carpe Diem

Op een dag in mei komen de zon en de regen elkaar tegen.
“Kijk eens, wat een prachtige regenboog,” zeggen de mensen.
De zeven kleuren glimlachen.
“Laten we een deel van onze kleuren uitstrooien over de aarde," stelt Indigo voor.
De andere kleuren knikken instemmend en zo gebeurt het.

Sofia ontdekt het als eerste: plotseling kleurt een grijze rots rood. Een vrouw die witte lakens ophangt, ziet dat ze geel, groen, blauw en violet kleuren.
Grauwe straten veranderen in een feestelijk kleurenpalet.
“Laten we muziek maken en dansen, nu het nog kan.”
En ze plukken de dag uitbundig.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 3 (2)

Afhechten

Denkend aan jou zie ik weer je handen, vol rimpels en vlekken. Getekend door de tijd, altijd waren ze in bedrijf.
Ik denk aan de middag dat mijn handen mochten meebewegen op jouw ritme. Met voorzichtige vingers trokken zij de draden los van de schapenwollen trui.
Mijn polsen wiegden losjes de taaie strengen wol en langzaam verdween de trui. 
Draden vormden bollen, wachtend op een nieuwe lente. 
Een fragiele draad verbond ons zolang het duurde.

Nu jouw draad is afgehecht, rest mij niets meer dan de mijne op te pakken en de eindjes aan elkaar te knopen.

SCHRIIFVIJFDAAGSE dag 3 (3)

Scherven

De lippen van oma beroeren de theekop van Chinees porselein waarop ragfijne, goudkleurige takjes met vogels zijn geschilderd. Mijn oog valt op de barsten die duidelijk zichtbaar zijn ...
Ooit stond het kopje in de vitrinekast die alleen op bijzondere dagen werd geopend. 

De dag dat mijn opa plotseling overleed, was de kamer gevuld met bezoek. Het kopje stond met vele andere op de salontafel. Ik pakte het op en liet het pardoes uit mijn handen vallen.
‘Stom kind, dat was opa’s lievelingskopje,’ snerpte mijn tante.
‘Opa kocht secondelijm,’ zei oma zacht.
‘Déze scherven kunnen tenminste worden gelijmd.’

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 3 (4)

Alleen van jou

’Bekijk het maar,' riep je, toen je de deur die dag met een klap dichtsloeg.
Sindsdien ben je overal aanwezig: in mijn dromen, op mijn netvlies. Maar als ik je wil aanraken, ben je ongrijpbaar. Als ik tot je spreek, antwoord je niet. Jouw geur is vervlogen.

Met twee man stonden ze voor de deur: of ik even wilde gaan zitten; ze hadden iets te vertellen ...
Tevergeefs heb ik geschreeuwd.

Ik kijk naar je foto: ‘Als ik je niet meer kan aanraken, luister dan tenminste naar me. Nooit wilde ik je kwetsen. Van jou houd ik, alleen van jou.'

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 3 (5)

Rode bessen

Ik keer terug naar het weiland
koeien staren me dromerig aan
dit is de plek waar wij samen 
speelden en lachten

Ik zie struiken vol rode bessen
ooit plukten wij emmers vol
te zwaar om te dragen
voor onze kinderhanden 

Ik kijk naar het lege huis
weer regent het
de ruiten zijn beslagen
Tevergeefs zoek ik naar jou

Ik keer terug naar mijn stad
en koop rode bessen 
verpakt in plastic 
bij de supermarkt 

ik word verteerd door heimwee
naar de pure smaak
van rode  bessen 
met de hand geplukt
door jou en mij.

Dag 4

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 4 verhaal 1
(Speciaal voor de liefhebbers van Henk en Anja)

Anja
De busreis

‘Gezellig, meid, dat jij er ook bij bent. Je moet niet eeuwig bij de pakken neerzitten. Grijp  je geluk voordat het te laat is.’
Hij schuift net iets te dicht tegen haar aan. Zijn adem ruikt naar sigaren en pepermunt. Henk dronk bier en rookte niet.
‘Ik wist niet dat jij ook had geboekt,’
‘Ik ga al jaren mee. Er is altijd wel een leuk vrouwtje bij met wie ik het gezellig heb.’
Hij ruikt muf. Henk rook altijd heerlijk naar aftershave.

Ze staat op. ‘Als je een “vrouwtje’ zoekt, ben je bij mij aan het verkeerde adres.’

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 3 verhaal 2

Anja
Jurk

Ze bladert in een fotoalbum en ziet zichzelf op een groepsfoto met haar klasgenoten. Een vrolijk lachend gezicht omlijst door prachtige blonde krullen. Onbegrijpelijk dat ze zichzelf toen lelijk vond. Ze draagt een zwierige rode jurk. Haar ogen glanzen.

Haar spiegelbeeld laat een vrouw zien met een vermoeide blik, bleke lippen en ogen zonder glans.
‘Je bent mooi, zoals je bent,’ zei Henk altijd.
In haar kast stapels T-shirts in grijze tinten en gemakkelijke fietsbroeken.

Buiten schijnt de zon uitnodigend. Ze belt een taxi en laat zich naar de winkelstraat rijden.
Tijd voor een nieuwe jurk. Knalrood.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 4 verhaal 3

Anja
Terras

Ze trekt haar rode jurk aan en maakt een rondedansje.
Henk lacht haar toe vanaf de foto, alsof hij zeggen wil: ‘Toe maar, meisje, geniet ervan.’

Het terras is nog tamelijk leeg, als ze plaatsneemt. Ze bestelt koffie met appeltaart.
‘Met slagroom?’ vraagt de ober.
‘Vandaag wel,’ antwoordt ze.

Het wordt drukker op straat. Mensen lopen het terras voorbij: sommigen slenterend, anderen gehaast. 
Hé, dat lijken Kees en Rita wel: beiden gekleed in een donkerblauw joggingpak. 
Het is alsof ze in de spiegel van het verleden kijkt en ze weet : dit nooit weer.
Vanaf nu ben ik vrij.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 4 verhaal 4

Kees en Rita

‘Was dat nou Anja die daar in een rode jurk op het terras zat?’ 
‘Hoe kom je dáár nu bij? Wat heeft ze daar te zoeken?’
‘Ze leek er anders wel op. Zullen we even teruglopen?’
‘En dan zeker een dure kop koffie drinken daar. Thuis is het gratis.’
‘Wat ben jij toch een krent, Kees. Altijd dat gemekker over geld.
Volgens mij was het haar wel.’
‘En al zou het Anja zijn? Als zij zo nodig de hoer wil spelen in haar rode jurk heb jij niets meer met haar te schaften. Als je dát maar weet.’

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 4 verhaal 5

Anja
Thuis

Op weg naar huis loopt Anja een kapperszaak binnen.
‘Een leuk kleurtje erin en een nieuwe coupe.’

Thuis neemt ze uit haar portemonnee  het visitekaartje dat hij haar vorig jaar haastig toestopte.
 Ze ziet weer zijn lachende kop toen ze lang geleden samen dansten op de Pont d’Avignon. Ze denkt terug aan die onverwachte ontmoeting tijdens de Bingoavond. Henk leefde nog.
‘Je mag me altijd bellen,’ zei hij, ‘dag en nacht, ik ben je nooit vergeten.’

Ze pakt de telefoon.
‘Ben jij het werkelijk, Anja? Ik kom naar je toe.’

Een zonnestraal streelt de foto van Henk.

Dag 5

SCHRIJFVIJFDAAGSE  dag 5 verhaal 1

Bijzettafel

De eikenhouten bijzettafel met tegels van glazuur vormt een dissonant in het witte designmeubilair. Toch komt ze er niet toe hem weg te doen. 

Ooit stond de tafel in haar ouderlijk huis. Haar moeder zette er, toen ze oud was, het porseleinen koffiekopje op, zodat ze er gemakkelijk bij kon. Op een dag waren de stoel en het tafeltje voorgoed leeg.

Nog langer geleden stond de bijzettafel in het huis van haar grootouders. Ze ruikt weer de geuren van boenwas, vanille en lavendel.

Het glazuur is vol krassen en blutsen. De witte vaas erbovenop verhult dit niet .

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 5 verhaal 2

Diadeem

Haar blonde krullen dansen in de wind, terwijl ze op en neer springt. Haar diadeem schittert in de zon. Ik kijk naar haar vanuit het keukenraam. Vrolijke stemmen weerklinken: "In spin, de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaat uit." Het touw draait rond op het ritme van het kindergezang.
 
Plotseling is hij daar. Met zijn scooter, raakt hij het springtouw. Een snerpend geluid, het  gezang verstomt, een hoge gil. Dan een oorverdovende stilte.
 
Ik ren naar buiten, zie haar liggen met een wit vertrokken gezicht. Een stuk verderop ligt haar diadeem. Nog steeds schitterend, maar zonder glans. 

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 5 verhaal 3

Morgenstond 

Het bos ruikt naar frisse morgendauw. De grond is bezaaid met glinsterende herfstdraden. De eerste zonnestralen schijnen door de bomen en vormen schaduwen op het pad. Een vroege jogger loopt zijn morgenrun.
In  gedachten verzonken  rent hij, totdat zijn oog valt op de gouden glans van iets kleins.  Hij vertraagt zijn pas, bukt en ziet een goudkleurige aansteker. Hij pakt hem op en veegt met zijn mouw de aarde weg.   Hij leest de gegraveerde letters: “Aurora, licht van mijn leven.”
Bij de jogger, normaal gesproken een nuchter ochtendmens, glinstert weemoedig een traan. Deze ochtendstond heeft goud in de mond.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 5 verhaal 4

Wit

Wit, heel veel wit om me heen. In de verte vaag het geluid van voetstappen. Als ik mijn ogen weer sluit, zie ik beelden in vele kleuren aan me voorbijtrekken.

Dan gaat de deur zachtjes open. Er klinkt een stem: “Je bent er weer.” Ik wil antwoorden, maar er vormen zich geen woorden. Je legt je handen op mijn wang, ik voel je nabijheid als een warme deken van troost op mijn koude lichaam.

SCHRIJFVIJFDAAGSE dag 5 verhaal 5

Sprakeloos
 
Ze zeggen dat tranen stromen 
naar de zee
Zou het misschien zo zijn
dat sommige verdampen
in een dode rivierarm
en andere zich hechten 
aan een eenzaam lichaam? 
 
Ze zeggen dat woorden verwaaien
in windvlagen
Zou het misschien zo zijn
dat sommige schuilen 
in de holte van een boom
en andere wachten
tot iemand ze aanraakt?
 
Ze zeggen dat uren glippen 
tussen vingers door
Zou het misschien zo zijn
dat sommige vluchten
voor het heden 
en andere stilstaan
in een punt van de tijd?
 
Ze zeggen dat vragen wachten 
op antwoorden
 dat de wereld verdwijnt 
als het donker wordt